Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [139]Toen verzocht Daniel van den koning; en hij stelde Sadrach, Mesach en Abed-nego [140]over [141]de bediening van het landschap van Babel; [142]maar Daniel [bleef] aan de poort des konings. 139. Dit verzocht Daniel ten beste van de kerk der Joden, opdat die het des te verdragelijker in de Babylonische gevangenschap mochten hebben. 140. Daniel was als gouverneur-generaal, de drie jongelingen stonden onder hem als onder-gouverneurs, of als rentmeesters van de schattingen, inkomsten en vruchten der landen en landerijen. 141. Hetzij over de landbouwerij of andere zaken van den koning. 142. Hebbende last dat zonder zijn verlof niemand tot den koning mocht ingaan; wie den koning te spreken had, moest zich eerst bij Daniel aangeven. Door deze gelegenheid, die zonder twijfel Daniel wel heeft weten waar te nemen, heeft hij de zaken der Joden bij den koning grotelijks weten te bevorderen.